De Nieuwe Rijnkrant

Nieuws en Commentaar

De zaak tegen Geert Wilders

leave a comment »

Het internationale oog is weer eens op Nederland gevestigd, en zoals gebruikelijk is strijd over Islam en integratie er debet aan. In dit geval neemt die strijd zelfs de spectaculaire vorm aan van een proces tegen Geert Wilders, de parlementariër en fractievoorzitter van de PVV (consistenter zou zijn: PvdV) hier te lande. Nadat er aangifte tegen Wilders was gedaan op basis van zijn vele uitvaringen tegen de Islam en diens aanhangers, dwongen de klagers het onwillige Openbaar Ministerie tot vervolging over te gaan via de weinig gebruikte ‘Artikel-12 procedure’. Deze procedure staat het toe om in geval van niet-vervolging door het OM alsnog via het gerechtshof vervolging af te dwingen als belanghebbenden kunnen aantonen dat vervolging gerechtvaardigd (in de zin van gebaseerd op een mogelijk werkelijk misdrijf) en voldoende kansrijk is. Tegen de uitspraak volgend op deze procedure is geen verder beroep of cassatie mogelijk, vandaar dat de beslissing van het gerechtshof om vervolging af te dwingen noch het OM, noch Wilders enige andere keus liet dan om in de rechtbank te Amsterdam het pleit te beslechten.

Wilders wordt aangeklaagd voor de misdrijven van ‘discriminatie’ en ‘aanzetten tot haat’, welke hij zou hebben gepleegd onder andere met zijn anti-Islamfilm Fitna en in zijn vele uitspraken tegen de Islam, zoals toen hij de Koran als een “fascistisch boek” omschreef. Een vervolging betekent natuurlijk nog niet een veroordeling, en de rechtbank heeft geijverd dit duidelijk te maken bij het publiek, overigens nog zonder veel succes naar het schijnt. Het is in ieder geval belangrijk te benadrukken dat in tegenstelling tot de suggesties van sommige (buitenlandse) commentatoren, zoals de atheïstische Britse komiek Pat Condell, er geen enthousiasme bestaat voor het vervolgen van Wilders. Het geeft de rechtbank een grote extra werk- en beveiligingsdruk; het Openbaar Ministerie wilde de vervolging überhaupt al niet; de politici van andere partijen zullen niets liever willen dan vrijspraak voor Wilders, omdat alle extra aandacht zijn allure vergroot en men wil verhinderen hem een martelaar te maken voor de ‘rechtse’ zaak.

Niettemin is het iedereen duidelijk dat deze vervolging wel degelijk een zeker inquisitoriaal gehalte heeft. De vervolging alleen al, enkel omwille van een reeks vrij krasse en vijandige uitspraken jegens een religie, zal beslist een ontmoedigend effect hebben op vrije expressie op dit gebied. Potentiële critici, gewone burgers maar ook bijvoorbeeld cabaretiers, zullen meer nog dan ooit met een boog om religie en religieuze kwesties heen lopen. Een situatie dreigt te ontstaan zoals in de dagen van het proces tegen W.F. Hermans over zijn roman Ik heb altijd gelijk, waarin hij vervolgd werd enkel en alleen omdat een figuur in zijn roman onvriendelijke dingen zei over de Rooms-Katholieke kerk. Weliswaar werd hij vrijgesproken, maar het effect was toch om de deken van ‘vrijwillige’ censuur jegens de R.K.-kerk die in die tijd over Nederland lag, nog eens extra verstikkend te maken. Ook wanneer Wilders wordt vrijgesproken, zal toch het effect zijn dat de Islam, diens theologie en diens aanhangers een aura zullen hebben van bijzondere bescherming, en dit heeft zoals gezegd wat in de Amerikaanse jurisprudentie een chilling effect on speech wordt genoemd.

Daar komt nog bij dat de vervolging ook ongewenst is in meer algemeen opzicht. Als men immers vervolgt op basis van het zich beledigd voelen van een bepaalde groep binnen de Islam, bevestigt men daarmee dat datgene wat Wilders heeft aangevallen als ‘de Islam’, inderdaad ‘de Islam’ is. Zo snijdt men critici op de Islam, of bepaalde orthodoxieën daarbinnen, die opereren vanuit een islamitische achtergrond de pas af. Men maakt een religie van een uiting van menselijke hoop en wanhoop tot een maatschappelijk bolwerk, en verklaart dat bovendien onaantastbaar. Dit is uiterst onwenselijk, omdat het juist de institutionele onafhankelijkheid van religie binnen de maatschappij versterkt, en daarmee een pro-klerikaal en een reactionair karakter heeft. Iedere handeling die religie méér maakt dan uiting van persoonlijke hoop en wensen erkent de religie als een eigen bolwerk binnen de staat, en dit is een bolwerk dat altijd en overal enkel schuil zal bieden aan de meest conservatieve, patriarchale en achtergebleven elementen. Een vrijwaring van belediging van religies als geheel is daarom niet alleen strijdig met vrijheid van expressie, maar ondermijnt ook de seculiere staat als zodanig. En juist in een land als Nederland, waar zoveel instituten van staatsinrichting nog steeds een religieus-sectarische vorm hebben ondanks dat het een van de meest nonreligieuze landen ter wereld is, is dat een stap in de verkeerde richting.

Wilders’ generalisaties en simplificaties over de Islam en haar aanhangers en zijn neiging hen als ‘vijfde kolonne’ te presenteren in een geïdealiseerde strijd der civilisaties dienen fel te worden bestreden. Maar de vervolging van Wilders omwille van uitspraken jegens de Islam als zodanig is een stap die aanzienlijk meer zal blijken te kosten dan het oplevert, ongeacht de uitspraak.

Written by Matthijs Krul

februari 6, 2010 at 02:18

Geplaatst in Uncategorized

Tagged with , ,

In Memoriam: Marcus Bakker (1923-2009)

leave a comment »

Op afgelopen Kerstavond is overleden Marcus Bakker, een van Nederlands meest vooraanstaande nog levende Communisten. Bakker was als parlementair leider van de CPN alom bekend om zijn vlijmscherpe retoriek, humoristische kritieken en zijn herhaaldelijke waarschuwingen tegen de toenemende mate waarin Nederland zich ontwikkelde als een vazalstaat van de Verenigde Staten.(1) Hij speelde ook een belangrijke rol als CPN-leider bij de totstandkoming van een algemeen discriminatieverbod in de Nederlandse Grondwet, bij het verzet tegen de Viëtnamoorlog in Nederland en dat tegen de plaatsing van kruisraketten, en de onafhankelijkheid van Indonesië.

Bakker, altijd een moedig man, werd lid van de CPN nog in het midden van de Tweede Wereldoorlog, toen zulks een levensgevaarlijke stap was. Hij werkte als distributeur voor het verzet en colporteerde met het partijblad, De Waarheid.(2) Later werd hij er zelf redacteur van, en daarmee de tweede man van de partij, achter de onbetwiste leider Paul de Groot, die de steun van de Sovjetunie genoot. Bakker werd gekozen tot Kamerlid in 1956 en zou dit blijven tot 1982. Door de loop van de tijd veranderden zijn standpunten wel wat – hij had later enige aarzelingen over de overbekende agressieve manier waarop critici binnen de partij behandeld werden tijdens de moeilijke jaren van het Communisme rond en na de oorlog.(3) Ook bewoog onder zijn leiding de CPN meer in de richting van het zogenaamd ‘Eurocommunisme’ dat afstand wilde nemen van de Sovjetunie en de geschiedenis van het Communisme en een middenweg tussen dat en de sociaal-democratie probeerde te vinden. Saillant detail was hierbij onder andere zijn expliciete steun voor instellingen die door de links sociaal-democratie van ‘Nieuw Links’, dat indertijd de PvdA domineerde, elitair werden gevonden. Bij de discussie over de mogelijke opheffing van het gymnasium als instituut stelde Bakker (geparafraseerd) dat ‘eindelijk nu arbeiderskinderen ook toegang tot het gymnasium hadden, de PvdA het wilde afschaffen’.

De nieuwe koers van de CPN was echter noch politiek noch electoraal erg succesvol, en na de val van de Berlijnse Muur fuseerde de partij, met steun van Bakker, met PPR en PSP tot ‘GroenLinks’. Deze partij ontwikkelde zich verder en verder in de richting van een links-liberale koers, met als gevolg dat Bakker in 1999 zijn lidmaatschap opzegde toen GroenLinks de NAVO-luchtaanvallen op Servië steunde. Ook heeft hij, ondanks voortdurende druk, nimmer zich laten intimideren om het Communisme als zodanig of zelfs maar de geschiedenis ervan in zijn eigen tijd op te geven of af te doen als kwaadaardig. Hiermee toonde hij dat hij van zijn jeugd tot op hoge leeftijd een consistent en weloverwogen strijder was voor de Communistische zaak. Het is dan ook niet meer dan gepaste eer dat de Tweede Kamer een vergaderzaal naar hem vernoemd heeft.

1), 2) Mark Kranenburg, “Voormalig CPN-voorman Marcus Bakker overleden”. NRC Handelsblad (24 Dec. 2009).
3) “Marcus Bakker overleden”. ANP (24 Dec. 2009).

Written by Matthijs Krul

december 28, 2009 at 23:10

Geplaatst in Uncategorized

Tagged with , ,

Zwitsers minaretverbod zorgelijk teken van xenofobie

with one comment

De Zwitserse Confederatie heeft per referendum besloten met een 57.5% meerderheid om grondwettelijk het gebruik van minaretten in het land te verbieden. 22 van de 26 kantons stemden vóór het voorstel, waarmee het rechtsgeldig werd.(1) Het gebruik of de betekenis van minaretten wordt niet verder gedefiniëerd, waardoor de toepassing ervan onduidelijk wordt, en bovendien zijn er slechts vier moskeeën in het land die minaretten hebben. Het is daarom duidelijk dat de minaret hier niet fungeert als een architectonisch obstakel, wat het inderdaad ook niet zou moeten zijn gezien de schitterende tradities van islamitische religieuze architectuur, maar als een proxy voor de aanwezigheid van moslims in Zwitserland. Eveline Widmer-Schlumpf, de Minister van Justitie van de Confederatie, probeerde het resultaat van het referendum uit te leggen als “niet een stem tegen Islam, maar een stem tegen fundamentalistische uitingen”.(2) De dwaasheid van deze uitspraak is duidelijk, geven dat een minaret, hoewel een vehikel voor uitingen, niet zelf een uiting is. Het is ook niet erg begrijpelijk om wat eenvoudigweg een toren is een ‘fundament’ te noemen, noch conceptueel, noch bouwkundig.

Afgezien van de belachelijkheid van het voorstel is het weer een verdere stap op het pad van de pan-Europese aanval op de moslimminderheden in de respectievelijke landen. Het communisme heeft geen bijzondere liefde voor religie en zeker niet voor Islam, noch wenst het ermee tot een vergelijk te komen. Maar het aanvaardt ook geen uitbarstingen van xenofobie, pogrommentaliteit of andere wapenen van het fascisme. Dergelijke fenomenen worden meer en meer gebruikelijk nu de autochtone ‘witte’ meerderheden op het continent zich meer en meer bedreigd voelen door de slechte economische vooruitzichten en de druk op de kleinburgerij steeds groter wordt als gevolg van ultraliberalisme en de bijpassende crises. Als er op links geen uitweg is zullen de panischen zich een weg proberen te banen op rechts. Het gevolg is een wederopleving van fascistische instincten. Het zou waarachtig één ding zijn geweest als deze specifieke clausule jegens alle religies gold en hun openlijke tekenen van macht en status: dan zou het weliswaar nog steeds symptoom voor oorzaak aanzien, maar tenminste een gerechtvaardigd anticlericaal sentiment inhouden. Maar een even precies als onzinnig uitkiezen van de bouwstructuren van één specifieke religie overtreedt het principe van de gelijke behandeling van religies, of nu positief dan wel negatief, hetgeen van primair belang is voor het liberalisme evenals het socialisme. Om religie en de onderdrukkingen die het helpt te bestaan te bestrijden is, zoals Marx al uitlegde, het bestrijden van de bronnen van die onderdrukkingen. Zoals hij het zo lang geleden uitdrukte:

“De afschaffing van de religie als het valse geluk van het volk is om hun ware geluk te eisen. Om hen op te roepen hun illusies over hun omstandigheden op te geven is om hen op te roepen een omstandigheid op te geven die illusies vereist.”

(3) Daarom zeggen wij ja tegen het ontsluieren van Islam en diens aanhangers zoals met alle andere religies, maar zeggen wij nee tegen directe aanvallen op de oppervlaktefenomenen van enige specifieke religie als zij dienen als vehikel voor fascistische sentimenten. Dit ook moet ons antwoord zijn als Geert Wilders voorstelt hetzelfde voorstel aan de Nederlandse bevolking voor te leggen, zoals hij aankondigt te zullen doen.(4)

1) “Swiss minaret ban may signal new right-wing surge”. Reuters (Nov. 30, 2009).
2, 4) Rob Kievit, “Strong reactions to Swiss minaret ban”. Radio Netherlands Worldwide (Nov. 30, 2009).
3) Karl Marx, “Introduction to A Contribution to the Critique of Hegel’s Philosophy of Right”, in: Deutsch-Französische Jahrbücher [Paris 1844].

Written by Matthijs Krul

december 2, 2009 at 00:10

Geplaatst in Uncategorized

Tagged with , , ,

Wereldwijde meningen verdeeld over kapitalisme, Sovjetunie

leave a comment »

De British Broadcasting Corporation heeft recent een peiling gehouden in verschillende landen van de wereld, waarbij zij de meningen van respondenten vroegen over het kapitalisme en de val van de Sovjetunie.(1) Het resultaat was in sommige opzichten weinig verrassend: de meningen over het huidige wereldsysteem waren globaal sterk verdeeld, en dan wel met name tussen de rijke en de arme landen. Niettemin waren er enkele belangwekkende resultaten. Slechts 11% van alle ondervraagden gaven aan dat het huidige kapitalistische systeem goed werkt, waarbij de meesten hervormingen en verdere regulaties eisten; zelfs 23% verklaarde het “onherstelbaar defect” te zijn. Deze laatste categorie mogen we wel interpreteren als een principiëel antikapitalistische, hetgeen impliceert dat bijna een kwart van de wereldbevolking in de gepeilde landen een absolute oppositie tegen het kapitalisme vormt. Dit is een beter resultaat dan we hadden mogen verwachten. Tegenstand tegen het kapitalisme was het sterkst in Frankrijk, verreweg het meest antikapitalistisch van alle Westerse landen: in dit land gaf maar liefst 43% van de bevolking aan het kapitalisme in zijn geheel te verwerpen, vergeleken met 35% in Brazilië en 38% in Mexico.

De meningen over de val en het verdwijnen van de Sovjetunie waren sterk per blok verdeeld. In de Eerste Wereld werd dit, weinig verbazend, overweldigend als een goede zaak gezien: 79% van de Duitsers, 76% van de Britten en 74% zefs van de Fransen ziet dit zo. Maar in de vroegere deelstaten van de Sovjetunie is dit geheel niet de algemene opinie. In Rusland vindt slechts 22% van de bevolking dit, en zelfs in de Oekraïne, waar de nationalisten zich zoveel als slachtoffer van de Sovjetunie presenteren, is dit slechts de mening van 28%. In India, Indonesië, Pakistan en Egypte vindt een overweldigende meerderheid van de bevolking de val van de Sovjetunie nog steeds een slechte zaak. Dit verschil in standpunt is analoog aan de verschillende percepties van de grootste Sovjetleiders zoals Lenin en Stalin in de wereld. In landen als de Verenigde Staten en het Verenigd Koninkrijk is zelfs Lenin zeer gehaat, en Stalin is in het Westen überhaupt spreekwoordelijk voor tyrannie, absolutisme en moord. Maar in veel van de Derde Wereld herinnert men zich Stalin vooral als anti-imperialist en als leider die in durfde te gaan tegen de koloniale machten en die een zwak land sterk heeft gemaakt. Daarom is de algemene opinie over hem veel positiever, en het zelfde geldt nog sterker voor Lenin. De BBC-peiling maakt wederom duidelijk dat er niets voor de hand liggends of evidents is aan de pro-kapitalistische, anti-Sovjetmentaliteit van veel van het Westen. Als men een globale stemming zou houden over zulke onderwerpen, zou er van de ‘consensus’ van Westerse liberalen niet veel overblijven. Dit is niet in ieder opzicht uitsluitend positief, overigens, zoals men kan zien aan het religieus fanatisme, de onwetendheid en het bijgeloof van veel van de arme landen van de wereld, maar het maakt het wel duidelijk dat een Westerling een bredere visie op de politiek moet hebben dan die van de partijen in zijn eigen Parlement om de verdeling van meningen in de wereld te begrijpen.

De peiling geeft ook reden tot hoop. Wanneer de Franse traditie van Communisme op de ene of andere manier nog krachtig leeft, zoals men nog kan zien aan het voortbestaan van verschillende relatief sterke antikapitalistische partijen in dat land; wanneer zelfs in dat bolwerk van kapitaal, de Verenigde Staten, zo’n 15% van ondervraagden het kapitalisme wil afschaffen en 19% de val van de Sovjetunie betreurt; en als zelfs in een land met zulke sterke regressief-nationalistische tendenzen als de Oekraïne de meerderheid van de bevolking de ondergang van de Sovjetunie meer ziet als de ondergang van de Titanic, bestaat er een sterk potentiëel waaruit Communisme kan putten. Dit is des te meer waar omdat de Sovjetunie niet zal wederopstaan zoals het was, en met haar val ook al haar fouten en problemen met zich meegenomen heeft. Het blijvend gevoel van sympathie voor de Sovjetunie en tegen het kapitaal kan dan worden gebruikt als waardevolle aanzet voor een nieuw en beter socialisme.

(1) James Robbins, “Free market flawed, says survey”. BBC News (Nov. 9, 2009).

Written by Matthijs Krul

november 11, 2009 at 02:34

Benjamin Ferencz: Berecht Bush

leave a comment »

NRC Weekblad van 07-13 November 2009 bevat een vraaggesprek met Benjamin Ferencz, die als jurist in het Amerikaanse leger aanklager was bij de berechting van de leiders der Einsatzgruppen na de Tweede Wereldoorlog. Dit proces, reeks van de Nürnberg-processen die volgden op het grote proces van de ‘A’-criminelen van Nazi-Duitsland, droeg in hoge mate bij aan het ontwikkelen van een consistent patroon van internationaal recht, waarbij niet alleen de gedragingen van regeringen en leger/militialeiders tijdens oorlog beoordeelbaar werd aan de hand van internationale normen van civilizatie, maar ook het plegen van agressieve oorlog als zodanig aan de kaak werd gesteld.

Hoewel het in de praktijk erg moeilijk is gebleken om een duidelijke definitie te geven van wanneer een oorlog agressief is, is alleen al de vaststelling van de illegitimiteit van agressieve oorlog een grote vooruitgang, zoals Ferencz uitlegt:

Het belangrijkste resultaat van Neurenberg was dat een agressieve oorlog bestempeld werd als internationale misdaad, terwijl het in de hele geschiedenis een nationaal recht was geweest.

(1) Precies dit illegitimiseren van oorlog als middel om internationale conflicten op te lossen betekent een grote overwinning van vrede, civilizatie en menselijke waardigheid op de feodaal-absolutistische noties van oorlog als recht van de souverein en vanzelfsprekend middel tot vergroten van persoonlijke macht. Ferencz’ bijdrage hieraan is enorm geweest: van de 22 hogere SS-functionarissen, waarvan de meesten intellectuelen waren(2), zijn er door zijn bijdrage 13 ter dood veroordeeld en de rest gevangen gezet.

Het is daarom des te belangrijker wat Ferencz te zeggen heeft betreffende de huidige internationale situatie. Op de vraag die veel door de nieuwe linkse ‘haviken’ en ‘goedbedoelende’ liberalen gesteld wordt, namelijk of oorlogen niet noodzakelijk en gerechtvaardigd zijn in situaties van duidelijke genocide zoals in Rwanda, antwoordt hij terecht ontkennend, en legt in duidelijke bewoordingen uit waarom:

(…) Uiteindelijk vind ik dat je onder alle omstandigheden het recht hoog moet houden. Want als je dat niet doet, dan krijg je uiteindelijk toch chaos. En dat kost nog veel meer mensen het leven.

(3)

En dit is fundamenteel juist. Ongeacht welk kwaad wordt vertegenwoordigd door genocide, deportaties, grootschalige handelingen van repressie jegens hele volkeren, en zo voort, het is absoluut noodzakelijk om verdere oorlog op deze grond te verwerpen tenzij er werkelijk een grote internationale dreiging van uit gaat. Immers, de bedoeling van internationaal- en oorlogsrecht is nu juist om de mensheid te beschermen tegen Hobbes’ bellum omnium contra omnes, en dit doel wordt niet gediend met verdere oorlogen die een al bestaand gruwelijk conflict nog eens verder zouden vergroten in schaal en effect. Daarbij komt nog dat humanitaire redenen van oudsher al zijn gebruikt door imperialisten en exploiteurs om hun eigen oorlogen van winst en dominantie te rechtvaardigen, vaak met de meest primaire morele argumenten. Het is een kwestie van leven of dood voor alle volkeren op aarde, en in het bijzonder de kwetsbare, dat wij zulke imperialistische oorlogen niet aanmoedigen of mogelijk maken. En het argument van ‘humanitaire interventie’ doet precies dat.

Dat wil echter niet zeggen dat we niet juist het internationaal recht tot een wapen van vrede tegen deze zelfde imperialistische oorlogen kunnen maken. Dit suggereert Ferencz zelf ook wanneer hij zegt:

De regering-Bush heeft geprobeerd steun van de Veiligheidsraad te krijgen voor de invasie van Irak, maar dat lukte niet. Dat ze toen toch hebben doorgezet, is een duidelijk geval van agressie.

Kortom, het is juist en gerechtvaardigd, wil het internationaal recht meer zijn dan een dekmantel voor kolonisatie en imperiële dwang, dat ook Bush c.s. en dergelijke regeringen aansprakelijk worden gesteld voor hun handelen. Daarbij is het Internationaal Crimineel Strafhof (ICC) een onmisbaar middel, en het is des te meer veelzeggend dat ook de ‘nieuwe wending’ van de regering-Obama geen enkele verbetering in de Amerikaanse houding jegens dit instituut heeft ingehouden: zij bedreigt en chanteert nog steeds alle deelnemende landen en handhaaft de statutaire oorlogsdreiging jegens Nederland zelf, die op laffe wijze door de regeringspartijen met de mantel der liefde bedekt wordt.

(1) Juurd Eijsvoogel, “Interview Aanklager Benjamin Ferencz”. NRC Weekblad (07-13 Nov. 2009), p. 8.
(2) Ibid., p. 7, 9.
(3) Ibid., p. 8.

Written by Matthijs Krul

november 7, 2009 at 22:52